DE VERBORGEN HOLLANDSE HUIZEN VAN NEW YORK CITY
{Man of all Seasons, herst 2004}

Op het meest westelijke deel van Long Island ontstond in de zeventiende eeuw door de komst van Nederlandse kolonisten een geheel nieuwe stijl van huizenbouw. De historische waarde van de Dutch Colonial houses van Brooklyn wordt vaak onderschat. Gelukkig zijn er liefhebbers die de oude houten huizen opknappen en koesteren.

"Het is net of je hier op het platteland bent", zegt Ken Friedlander, een veertiger die leraar is op een middelbare school in New York. De appelboom in zijn tuin staat in volle bloei en het lentezonnetje strijkt over het grasveld achter zijn eeuwenoude boerenhuis, dat is vernoemd naar de eerste eigenaar, de Nederlandse emigrant Jan Kouwenhoven. Even verderop schommelt een hangmat zachtjes in de wind. "Als ik daarin ga liggen, dan doet me dat denken aan mijn jeugd die ik in de zomers in de Catskills regio, een natuurgebied in de staat New York, doorbracht." Je zou je inderdaad makkelijk vergissen, maar het originele Dutch Colonial house van Ken Friedlander staat niet op een afgelegen plekje op het schilderachtige platteland van New England, maar midden in Brooklyn, met ruim tweeënhalf miljoen inwoners het grootste stadsdeel in New York City. Als je de voordeur van Friedlanders huis uitstapt, wordt dat maar al te snel duidelijk. Links en rechts van het boerenhuis staan eenvormige rijtjeshuizen, een paar straten verderop raast het verkeer over de drukke Flatbush Avenue en wie de oren spitst hoort de vliegtuigen vanaf het nabijgelegen John F. Kennedy vliegveld opstijgen.

Maar ooit was het hier wel degelijk zo landelijk als Friedlanders huis doet vermoeden. Nadat Nederlandse kolonisten op het eiland Manhattan in 1626 Nieuw Amsterdam hadden gesticht, trokken ze al snel de rivier over en zochten hun heil in wat nu Brooklyn is. Daar stichtten ze dorpjes met namen als Breuckelen, Nieuw Amersfoort, Nieuw Utrecht en Boswijck. Als je de kaart van Brooklyn (een verbastering van Breuckelen) bestudeert, kom je veel van die namen nog tegen. Nieuw Utrecht werd de wijk New Utrecht, het Amersfort Park herinnert aan het oude Nieuw Amersfoort en Boswijck heet tegenwoordig Bushwick. In deze zich gestaag uitbreidende Nederlandse kolonie ontstonden langzaam huizen met een heel eigen bouwstijl. Deze huizen, die door Amerikanen nog steeds Dutch houses of Dutch Colonial houses worden genoemd, doen in onze ogen weinig Nederlands aan. Ze lijken tenminste niet op de huizen die in het Nederland van de zeventiende eeuw werden gebouwd: geen trapgevels, stenen muren of dakpannen. Eerder is de Dutch Colonial een typisch Amerikaanse mengvorm. De Nederlandse traditie van bouwen werd aangepast aan de nieuwe omgeving en zo ontstond een geheel eigen stijl. Vergelijk het maar met het ontstaan van de jazz. Die vindt zijn oorsprong in Afrikaanse en Europese muziekstijlen, maar is toch uniek Amerikaans. Slechts details in de Dutch Colonial doen denken aan Nederlandse bouwtradities zoals de 'Dutch door' (een uit twee delen bestaande deur) en de manier waarop het houten geraamte is opgebouwd. Als je deze huizen ergens mee zou moeten vergelijken dan zijn het de houten huizen van de Zaanse Schans, maar dan zonder de typische, geornamenteerde gevels.

De typische Dutch Colonial, zoals je die in Brooklyn aantreft, is een geheel houten huis met één bouwlaag en een zolder. Het dak is licht glooiend en hangt een flink stuk over de voor- en achtermuren die met shingles of planken zijn bedekt. De originele Dutch Colonials zijn eenvoudige boerenhuizen zonder tierelantijnen of opsmuk, perfect passend in de protestantse traditie die in de Nieuwe Wereld vlijtig werd voortgezet. De meeste huizen werden in de zeventiende en achttiende eeuw gebouwd door Nederlandse immigranten en hun nazaten. De originele Dutch Colonial vindt je in de gebieden die door Nederlanders werden gekoloniseerd - New York, Long Island en de Hudson vallei. Maar tegenwoordig tref je de (retro-)stijl overal in Amerika terug. Ex-president Clinton bijvoorbeeld woont in een Dutch Colonial van recente datum Chappaqua, een voorstadje van New York.

Ooit stonden er honderden originele Dutch Colonials in Brooklyn, maar met de oprukkende stedelijke bebouwing - tot begin twintigste eeuw waren grote delen van Brooklyn nog landelijk - verdween het een na het andere Nederlandse huis. Nu zijn er nog dertien originele Dutch Colonials in Brooklyn over. De mooiste exemplaren zijn tot museum omgetoverd, zoals het Lefferts House dat in het schitterende Prospect Park (ontworpen door dezelfde landschapsarchitecten die ook voor Central Park verantwoordelijk waren) staat. Of het Wyckoff House dat uit 1654 stamt en daarmee het oudste huis van de staat New York is. Maar de rest van deze unieke huizen krijgen nog steeds niet veel respect. Vorig jaar nog, ging er eentje tegen de vlakte om plaats te maken voor volstrekt fantasieloze nieuwbouw appartementen. Andere zijn door de huidige eigenaren zodanig verbouwd dat er van het origineel weinig meer over is. Verstopt tussen wanstaltige nieuwbouw, soms overdekt met plastic of aluminium schrootjes, moet je wel heel erg je best doen nog iets van de oorspronkelijke schoonheid te ontdekken.

Gelukkig zijn er ook eigenaren als Friedlander die hun bezit wel op waarde weten te schatten. Hij probeert zijn huis zoveel mogelijk in originele staat te houden. Zijn grootste zorg is de tweejaarlijkse schilderbeurt. Omdat het klimaat in New York behoorlijk extreem is - ijskoude winters en warme, vochtige zomers - begint de verf meestal al na een jaar te bladderen. Als je dan bedenkt dat het hele huis van hout is gemaakt, dan wordt duidelijk wat een klus die verfbeurt is. Om de kosten die het onderhoud met zich meebrengt te drukken, verhuurt Friedlander een deel van zijn huis onder. En hoewel zijn huurders het naar hun zin hebben, schijnen ze wel last van geesten te hebben, vertelt Friedlander grinnikend. "Soms zien ze schimmen in gangen. Het zal wel fantasie zijn." Of toch niet? Alhoewel hij sceptisch staat tegenover bovennatuurlijke verschijningen, heeft hij zelf ook ervaringen die hij niet kan verklaren. "Soms word ik wakker door een intense lucht van koeienmest. Tja, ik weet ook niet waar dat vandaan komt." Friedlanders woning is smaakvol ingericht met antieke meubels. Zijn laatste aanwinst is een Nederlands-Amerikaanse 'kas' (ergens in de loop der jaren is de 't' verdwenen). Deze massieve linnenkasten, die door Nederlandse meubelmakers en hun nazaten in Amerika werden geproduceerd, zijn tegenwoordig zo gewild dat ze op veilingen tienduizenden dollars opbrengen. Ook weet Friedlander van alles over de achtergrond van het huis. Hij laat stapels oude documenten zien die betrekking op zijn woning hebben. Zo is hij in het bezit van het originele dagboek van de eerste eigenaar. Uit de pagina's komt een landelijke sfeer naar boven die het huis nog altijd ademt: pagina na pagina gaat het over het voeren van de varkens, het planten van mais, het spinnen van wol of het melken van de koeien. Maar er zijn ook pijnlijker herinneringen aan het verleden. Zo toont Friedlander de aankoopakte van een slaaf die voor 325 dollar van eigenaar wisselde.

Waar het rond Friedlanders huis met een beetje fantasie wel lukt je in de ooit zo landelijke omgeving van het zeventiende eeuwse Brooklyn te wanen, bij het Hubbard House in de wijk Gravesend (het vroegere 's Gravensande) is dat onmogelijk. Aan de omgeving valt hier niet te ontsnappen. Het Hubbard House zit ingeklemd tussen een parkeerplaats en een monsterlijke opslagloods. Letterlijk op een steenworp afstand, schuin boven het huis, bevindt zich een verhoogde spoorlijn. Om de vijf minuten dendert er een metrotrein voorbij. Tel daar de herrie van de drukke verkeersader McDonald Avenue bij op en je hebt een bij uitstek grootsteedse ervaring. Hoe surreëel het contrast tussen het schattige, keurig wit geverfde houten huisje en de omgeving ook aanvoelt, het is wel exemplarisch voor de Dutch Colonials in Brooklyn. Allemaal detoneren ze nogal in hun omgeving. Het Wyckoff House bijvoorbeeld ligt naast een autosloperij. Maar de ligging van het Hubbard House is zonder meer het meest extreem. Het had weinig gescheeld of deze Dutch Colonial was verloren gegaan. Nadat de eigenaresse die er haar hele leven had gewoond, was gestorven, stond het jarenlang leeg. De tuin was helemaal overwoekerd en werd door de buurt als vuilstortplaats gebruikt. Ramen waren dichtgespijkerd en diverse keren werd er door drugsverslaafden ingebroken. Het dak was verrot en een vandaal had de waterleidingen vernield zodat de kelder vol water was komen te staan. Dat dit kleinste huis onder de Dutch Colonials van Brooklyn tegenwoordig nog overeind staat en weer in prima staat verkeert, is te danken aan één man: John Antonides. "Het Hubbard House is een heel simpel huis. Het oude deel uit de achttiende eeuw is in feite maar één kamer groot", vertelt Antonides in de keuken terwijl we gezamenlijk aan een glaasje Nederlandse jenever nippen. "Aan de ene kant is het niks bijzonders, maar tegelijkertijd is het absoluut uniek in New York City. Ik voel me hier gelukkig. It fits me like an old shoe." In 1999 wist Antonides het huis van de slopershamer te redden door het zelf aan te kopen. Drie jaar lang is hij met de verbouwing bezig geweest. Dankzij eigen investeringen en diverse subsidies wist hij het pittoreske pandje weer in oude glorie te herstellen. Tegenwoordig groeien er tulpen en narcissen in de tuin, staat er 'Kranten & Post' op de brievenbus en zijn er delftsblauwe tegels in de badkamermuur gemetseld. Het is prachtig weer en we zetten ons gesprek in de tuin voort. Ettelijke keren moeten we echter ons gesprek onderbreken omdat er met veel kabaal een metro voorbij komt rijden. Stoort het lawaai van de metro hem niet? "Oh, die treinen… die hoor ik al niet eens meer."

Antonides werkt als redacteur voor het Brooklyn Museum en is een amateur-expert in de Nederlandse geschiedenis van Brooklyn. Zijn interesse in de Nederlandse cultuur wordt voor een groot deel gevoed door zijn eigen familiegeschiedenis. Hij stamt af van de Friese dominee Vincentius Antonides, die in 1706 vanuit het dorpje Burgum naar Brooklyn emigreerde. Daar preekte hij onder meer in de Dutch Reformed Church van Nieuw Amersfoort. Om meer te weet te komen over zijn Nederlandse roots, leerde Antonides met behulp van vooroorlogse streekromans en een paar cassettebandjes zichzelf Nederlands lezen, spreken en schrijven. Hij is een fervent luisteraar van Radio Nederland Wereldomroep en is precies op de hoogte van de actuele gebeurtenissen in Nederland, iets wat je van veel Nederlanders die naar Amerika zijn geëmigreerd niet kan zeggen. Antonides is zonder meer de grootste pleitbezorger van de Dutch Colonials in Brooklyn. Hij kent hun geschiedenis zo'n beetje uit zijn hoofd. Vorig jaar toen een Dutch Colonial werd gesloopt, heeft hij getracht het huis van de ondergang te redden. Dat hem dat toen niet is gelukt, zit hem nog dwars. "Deze huizen worden vreselijk onderschat", verzucht hij. "Het zal wel een Amerikaanse eigenschap zijn: we waarderen in het algemeen het nieuwe meer dan het oude."

Het Kouwenhoven House heet officieel Stoothoff-Baxter-Kouwenhoven House en ligt aan 1640 East 48th Street tussen Avenue M en Avenue N. Het adres van John Antonides' Hubbard House is 2138 McDonald Avenue tussen Avenue S en Aventue T. Het Lefferts House (ook wel bekend als Lefferts Homestead) is een museum en staat aan de rand van Prospect Park vlakbij Flatbush Avenue in Brooklyn. Meer informatie is te vinden op http://www.prospectpark.org/dest/main.cfm?target=leff. Ook het Wyckoff House is tegenwoordig een museum en ligt op de kruising van Ralph Avenue and Clarendon Road. Meer informatie op http://www.wyckoffassociation.org/. Momenteel zijn er twee boeken in druk over de Dutch Colonial Houses (niet specifiek die van Brooklyn): The Hudson Valley Dutch and Their Houses van Harrison Frederick Meeske ((Purple Mountain Press, 1998, ISBN: 0916346641) en Dutch Colonial Homes in America van Roderic H. Blackburn (Rizzoli, 2002, ISBN: 0847824667)

Jeroen van Bergeijk

 

  home
  wat is dit
  archief
  foto's
  webcam
  zoeken
  e-mail

  what's this
  articles
  snapshots
  search


en verder

  homepage 1997
  boeken

  ©