IEDER LAND ZIJN EIGEN IENIEMIENIE
{VPRO Gids, 4 januari 2003}

Sesamstraat wordt in 140 verschillende landen uitgezonden. De kracht van het programma schuilt in het promoten van universeel geachte waarden als verdraagzaamheid, solidariteit en eerlijk delen. Maar hoe succesvol Ernie en Bert ook zijn in het verspreiden van positieve waarden, ook zij kunnen in conflicthaarden geen vrede brengen.

Sesamstraat bestaat al sinds 1969. De destijds revolutionaire gedachte achter het programma was om televisie in te zetten als middel om kinderen uit achterstandsbuurten essentiële kennis (cijfers en letters) bij te brengen. Al snel werd die filosofie uitgebreid tot promoten van universeel gedachte waarden als tolerantie, solidariteit en eerlijk delen. Het bleek een gouden greep. Sesamstraat veroverde in enkele decennia de hele wereld. Waar veel Amerikaanse export (denk aan McDonalds, Hollywoodfilms of kruisraketten) kan rekenen op verzet van de lokale bevolking, daar wordt Sesamstraat overal met open armen onthaald.

In Nederland wordt het programma sinds 1976 uitgezonden en bestaat hier – net als elders – voor de helft uit Amerikaans materiaal (ondermeer de Bert en Ernie-filmpjes) en voor de rest uit Nederlandse items. Ieder land heeft zijn typisch eigen poppen. In Nederland is dat de zelfbewuste, assertieve vrouwelijke muis Ieniemienie, in China heb je Xia Mei Zi die jonge meisjes een positief zelfbeeld probeert bij te brengen, de Egyptische Khoka is een leergierige pop die eenzelfde eigenschap stimuleert in jonge meisjes en Zuid-Afrika heeft Kami, een seropositief oranje monster dat beide ouders aan AIDS heeft verloren.

Uit onderzoek blijkt steeds weer dat kleuters die naar Sesamstraat kijken, toleranter en minder bevooroordeeld zijn dan kinderen die niet weten wie Koekie Monster is. Maar soms gooit de grote mensen wereld teveel roet in het eten om Sesamstraat een kans te geven. Vier jaar geleden ging in het Midden-Oosten een door Palestijnen, Israëliërs en Jordaniërs gecoproduceerde versie van Sesamstraat van start. Aanvankelijk liep het programma naar wens. Het achterliggende idee was kinderen duidelijk te maken dat Palestijnen en Israëliërs vrienden konden worden. Met de tweede intifadah bleek die basisgedachte niet langer houdbaar. De naam Sesamstraat werd veranderd in Sesamverhalen, omdat het idee van een straat waar Palestijnse en Israëlische kinderen zich vrijelijk konden bewegen niet langer meer realistisch was. “Kinderen in Palestina staan niet meer positief tegenover, noch begrijpen ze, de doelen die wij willen bereiken,” verzuchtte de Palestijnse producent van Sesamverhalen onlangs tegenover The New York Times. “Je vraagt ze tolerant te zijn tegenover Israëliërs, op een moment dat Israëlische tanks voor hun voordeur staan.” De Palestijnen vinden dat er eerst een vredesakkoord getekend moet worden voordat het programma weer op de oude voet doorkan.

Binnenkort gaat in Noord-Ierland een Sesamstraat van start en ook deze kan enorme problemen tegemoet zien. De Britse krant The Guardian meldde onlangs dat de Universiteit van Ulster onderzoek heeft gedaan naar vooroordelen onder kleuters in de regio. En wat bleek? Tweederde van katholieke kinderen geeft de voorkeur aan de Ierse vlag, terwijl 59% van de protestante kindertjes liever de Engelse ziet. De onderzoekers tekenden uit de mond van een vierjarig katholiek meisje het volgende op: “Onze mensen vind ik leuk. Die anderen daar houd ik niet van, want dat zijn Orangemen. Dat zijn slechte mensen.” En een Protestants meisje van dezelfde leeftijd zei: “Katholieke mannen zijn gemaskerde mannen. Ze slaan ramen in.” Als kleuters er al zulke denkbeelden op nahouden, zal het moeilijk worden een Sesamstraat populair te maken waar katholieke en protestante kinderen en poppen met elkaar spelen.

Andersom vatten sommige landen de filosofie van Sesamstraat wel eens te vrijzinnig op en zorgt dat in Amerika voor problemen. Toen de Zuid-Afrikaanse producenten van Sesamstraat de seropositieve pop Kami wilden introduceren, viel dat in sommige conservatieve Amerikaanse kringen niet zo lekker. De Amerikaanse Sesamstraat wordt met gemeenschapsgeld geproduceerd en enkele Republikeinse senatoren vroegen zich af of AIDS wel zo’n geschikt onderwerp is om peuters mee op te zadelen.

Aje Boschhuizen, eindredacteur van de Nederlandse Sesamstraat, weet van de soms wat kleingeestige Amerikaanse mentaliteit mee te praten. “Wij gaan vaak op bezoek bij scholen en filmen dan ook weleens hoe kinderen naar de WC gaan. We hebben ook Frank een keertje met een wc-rol tussen zijn billen in beeld gebracht. Dat vinden ze in Amerika volstrekt belachelijk.” Problemen krijgt de Nederlandse redactie daar overigens niet mee. Omdat de Nederlandse versie van Sesamstraat al zo lang loopt, kan Nederland wel een potje breken. “Vroeger paste het contract op een A4tje, onlangs probeerden ze ons 45 pagina’s met regeltjes voor te leggen. Ik maak me daar niet druk over, in de praktijk kunnen we wel zo’n beetje onze gang gaan.” Boschhuizen en consorten hebben ondertussen een heel eigen invulling gegeven aan de oorspronkelijke filosofie van Sesamstraat. ,,Bij de Amerikanen gaat het toch vooral om de 1, 2, 3 en A, B, C. Het is rijtjes stampen. Herhalen, herhalen, herhalen. Wij vinden andere dingen belangrijk. Meer sociaal-emotionele doelstellingen. Zoals hoe ga je om met angst. Wat doe je aan het monster onder je bed.”

Jeroen van Bergeijk

 
click for larger picture

  home
  wat is dit
  archief
  foto's
  webcam
  zoeken
  e-mail

  what's this
  articles
  snapshots
  search