WE ZIJN WEER THUIS III: de Nederlander en zijn kinderen
{HP/DE TIJD, 3 januari 2003}

Na zes jaar New York keerden de journalisten Jeroen van Bergeijk en Remke de Lange terug naar Nederland. Beurtelings beschrijven ze hun verbazing over het land dat ze aantroffen.

Een paar jaar geleden zette een Deense moeder een kinderwagen met haar 14 maanden oude dochter voor het raam van een Newyorks restaurant en ging binnen, aan de andere kant van de ruit, een margherita zitten drinken. Even later werd ze gearresteerd. De Deense verdween twee dagen in de cel, haar kind werd vier dagen ondergebracht bij een pleeggezin. De vrouw, beschuldigd van ernstige nalatigheid, hield vol dat het in Kopenhagen de normaalste zaak van de wereld is om een baby buiten te parkeren. Maar haar advocaat, die het incident omschreef als een botsing van culturen, moest flink soebatten om de zaak ongedaan te krijgen.

Over opvoeding en kinderzorg wordt van land tot land verschillend gedacht. Nadat we de eerste drie jaar van het ouderschap in New York hebben doorgebracht, moeten we nu opeens ‘Nederlandse ouders’ worden. Dat is wennen. Op een van de eerste dagen in Nederland zie ik in onze straat een stel kinderen van een jaar of zes, zeven poedelnaakt in een opblaasbadje rondspringen en realiseer me dat ik dat in geen jaren heb gezien. Op Newyorkse stranden worden zelfs baby’s in zwembroekje en bikini (!) gehesen en op het naakstrand zie je zelden kinderen. In Amsterdamse restaurants staan tegenwoordig overal kinderstoelen. Maar anders dan we in het efficiente Amerika gewend waren, waar je zelfs bij sjieke restaurants vaak na een uur weer buiten staat, is uit eten gaan met een klein kind hier zelden een ontspannen onderneming. Probeer een peuter maar eens een halve avond stil te laten zitten. Droegen de kinderen in het Newyorkse speelgroepje van mijn zoon meestal praktische joggingbroekjes en goedkope shirtjes, hier zie ik kinderen van twee rondlopen die thuis een goedbetaalde  kledingadviseur lijken te hebben. Borstvoeding houden de meeste moeders na een paar maanden voor gezien, terwijl ik juist gewend was geraakt aan moeders die dat twee jaar blijven doen. In de zandbak zitten ouders onaangedaan naast kinderen die elkaar met schepjes te lijf gaan. ‘Ach, zo leren ze voor zichzelf opkomen’, klinkt het dan. Newyorkse ouders halen ruziemakers onmiddellijk uit elkaar en laten ze sorry zeggen. Hier zie ik tot mijn verbijstering mensen in de speeltuin een biertje openmaken of een blowtje roken. Steek in Amerika binnen twintig meter van de wipkip een sigaret op en je krijgt geheid ruzie. Kleine Nederlanders worden kortom aangemoedigd op te groeien tot stoere, zelfstandige, no nonsense mensen die tegen een stootje kunnen en alles al gezien hebben tegen de tijd dat ze het huis uit gaan.

Andersom heb ik me in New York met het lakonieke ouderschap en de laissez faire mentaliteit die ik van Nederland gewend ben, ook dikwijls ontredderd gevoeld. Tijdens de zwangerschap fietsen of in het openbaar een wijntje drinken, wat hier vrij normaal is, heb ik niet gedaan uit vrees voor bemoeizuchtige reacties. Die kreeg ik in overmaat toen ik met een uit Nederland meegebracht stuurzitje met de kleine op de fiets klom. Niet alleen werden we vertederd aangestaard door mensen die nog nooit zo’n stoeltje hadden gezien, ik kreeg ook verwensingen naar mijn hoofd. Volgens de wet moet namelijk iedereen onder de achttien op de fiets een helm op. Toen iemand ‘Get the kid a fucking helmet!’ gilde, hebben we maar een babyhelm gekocht. Terug in Amsterdam sta ik versteld van fietsers die handenvol kinderen vervoeren: een baby op de borst, een kleine in een rugzak en nog een paar kleuters in een bak voorop. Ik zou het mijn Amerikaanse vrienden niet eens durven vertellen.
In Amerika kreeg ik soms het idee dat het kind de maat der dingen is. Op de publieke televisiezenders blijft seks zelfs ’s avonds laat buiten beeld en is vloeken uit den boze. Vanwege de kinderen. Rijd door een suburb en je ziet geen kind buiten spelen. Te gevaarlijk vanwege ontvoerders. Luister naar de retoriek van politici en alles lijkt te draaien om ‘onze kinderen’: of het nu gaat om staatsveiligheid, drugsbeleid, milieu, de artistieke vrijheid van rappers en Hollywoodproducenten, of economische groei, als het maar goed gaat met de kinderen. De kinderjaren worden stevig in de hand gehouden en kinderen gekoesterd en behoed voor gevaar als waren ze een beschermde diersoort. Je zou je als volwassene soms bijna een tweederangsburger gaan voelen.

Misschien is het mentaliteitsverschil wel te verklaren. Amerika bestaat uit immigranten en immigranten worden gedreven door de hoop op een beter leven voor hun kinderen. De American Dream wakkert de obsessie met succes nog eens extra aan. En zo zetten veel mensen zich vanaf dag 1 in voor de glorieuze toekomst van hun nageslacht. Vaak werd ik nogal kriegel van Newyorkse ouders om me heen die in de weer waren met bandjes ‘Bach voor baby’s’ die intellectueel zouden stimuleren, zich opgaven voor cursussen ‘hoe speel ik met mijn kind’ of zich kapot werkten om maar duizenden dollars schoolgeld te kunnen betalen.

Nederlanders zijn een stuk nuchterder. Maar tegelijkertijd verbaas ik me erover dat de anarchie van Floddertje en Pluk de norm lijkt en het zo gemakkelijk draait om ‘doe jij maar lekker wat jij wilt.’ Niet alleen dat, hier ben je al gauw een streber als je het beste in je kind naar boven wilt halen. Dat realiseerde ik me toen ik een maand of wat geleden telefonisch informeerde naar peuterspeelzalen. Sommige bieden een ‘voorschools programma’ aan, wat betekent dat er spelenderwijs maar serieus wordt gestoeid met leerzame dingen als taal, kleuren en tellen. Dat leek me wel wat voor mijn leergierige zoontje. “Is dat nu bedoeld voor kinderen met een mogelijke achterstand of juist voor degenen die plezier hebben in leren?” vroeg ik in al mijn onschuld. Het werd even stil aan de andere kant van de lijn en toen begon mijn gesprekspartner te lachen. “Het eerste”, zei ze. “Over die tweede mogelijkheid heb ik eerlijk gezegd nog nooit nagedacht.” Even later kwam ze er nog eens geamuseerd op terug. Dit is de perfecte metafoor voor het verschil tussen Amerika en ons land. Nederland is afgestemd op de middenmoot en houdt nadrukkelijk rekening met de zwakkeren. In Amerika daarentegen wordt altijd ruim baan gemaakt voor de strebers, de vanguard en de winnaars.

zie ook:
Deel 1: de Nederlandse botheid
Deel 2: de Nederlander en zijn interieur
Deel 4: de klagende Nederlander

Remke de Lange



 
click for larger picture

  home
  wat is dit
  archief
  foto's
  webcam
  zoeken
  e-mail

  what's this
  articles
  snapshots
  search