NET


1997

ECHO: EAST COAST HANG OUT

ECHO staat voor East Coast Hang Out. Dat geeft al een aardige indruk van waar het bij ECHO om draait, maar beter is misschien nog wel "ECHO is de virtuele salon van New York", zoals de New York Times de online service onlangs noemde. Het is jammer dat de term virtuele gemeenschap zo'n misbruikte term is geworden, want dat is precies wat ECHO is. ECHO is niet alleen een van de eerste internetproviders van New York, het is vooral een veelzijdig, intelligent en sociaal discussieplatform. En dat maakt ECHO tot een uniek plekje in cyberspace. ECHO doet wel wat denken aan het eerste jaar van De Digitale Stad, toen er nog een zeker gevoel van verbondenheid onder de digitale burgers van Amsterdam heerste. Net als in de oude Digitale Stad, is er geen grafische interface op ECHO. Het hart van ECHO is feitelijk een ouderwets Bulletin Board. Het systeem bestaat uit een dikke vijftig conferences waarin gediscussieerd wordt over de meest uiteenlopende onderwerpen: van seks tot politiek, van film tot new age. De conferences van ECHO lijken veel op gewone nieuwsgroepen zoals we die kennen van het internet. Met een paar belangrijke verschillen: geen ongevraagde reclame en geen stompzinnig hoe-gaat-het-met-jou-gebabbel. De bijdragen aan de conferences zijn van een ongekend hoog niveau. Dat komt mede omdat je voor toegang tot de conferences moet betalen. Je bent dus een dief van je eigen portemonnee als je de discussies verziekt. Extra aantrekkelijk is dat enkele van de meest vooruitstrevende (sub)culture instituten van New York op ECHO zijn gevestigd: Het Whitney Museum of American Art heeft er een conference, maar ook het weekblad The Village Voice, het blowerstijdschrift High Times en het feministische maandblad Ms. ECHO is ook de geboorteplaats van de Newyorkse nieuwe media industrie, die hier met een knipoog naar de Westkust, als Silicon Alley wordt aangeduid. De meerderheid van de mensen achter de Newyorkse startups heeft elkaar op ECHO ontmoet. Al met al dus een ideale online omgeving om New York wat beter te leren kennen.

ECHO werd zeven jaar geleden opgericht door kunstenares/schrijfster Stacy Horn. "Ik had een baan als communicatie-adviseur bij Mobil en was daar vreselijk ongelukkig, verveeld en gedeprimeerd. Van de ene op de andere dag heb ik ontslag genomen en ben met ECHO begonnen", vertelt Horn in haar kantoor in het hartje van de Newyorkse buurt TriBeCa. "De eerste paar jaren deed ik alles vanuit mijn appartement. Er kwamen slechts mondjesmaat nieuwe gebruikers binnen. Op feestjes trachte ik mensen over te halen om ECHO eens uit te proberen. Vergeet niet dat in die tijd nog maar heel weinig mensen een modem hadden. Niemand had nog van het internet gehoord. De enige mensen online waren studenten, universiteitsmedewerkers en computergeeks. En die mensen wilde ik nu juist niet hebben. Ik heb me altijd meer gericht op kunstenaars, musici, journalisten, schrijvers, ontwerpers, dat soort types. Toen we net open waren verscheen een artikel in The New York Times, waarin precies werd beschreven wat mij met ECHO voor ogen stond. Dat leverde onmiddellijk een interessante groep gebruikers op, en die mensen trokken weer andere interessante mensen aan. Ik heb me altijd voorgesteld dat ECHO een zeer Newyorks systeem zou moeten worden. Met het Internet kun je mensen overal ter wereld bereiken, en dat is prachtig. Maar het is net als met reizen, dat wil je ook niet elke dag. Ik had behoefte aan een lokale plek, voor lokale mensen. De kracht van het online medium is volgens mij niet informatie. Het is interactie, het is communiceren met andere mensen. Daarom heb ik ook niks met het Web: dat draait alleen maar om informatie of vermaak, maar er is geen interactie." Dat een hoop mensen het met Stacy Horn eens zijn is wel duidelijk. ECHO heeft nu ruim 3500 gebruikers, die uit alle lagen van de Newyorkse bevolking komen. In de wereld van de alomtegenwoordigheid van grafische interfaces, is ECHO een anachronisme. Het systeem draait nog altijd op de software die Horn in 1989 aanschafte. Bij ECHO moet je nog altijd die vreselijk UNIX commando's uit je hoofd leren. Horn: "Ja, ik weet het. Het is zo vreselijk retro. We hebben heel, heel veel nagedacht over nieuwe software, maar niets voldeed aan onze eisen. Uniek voor ECHO is het gevoel dat je je op een plek bevindt samen met andere mensen. We willen wel een systeem voor het Web ontwikkelen, maar nu is het nog zo dat er geen programma's zijn die evenaren wat we op ECHO hebben. Op een website heb je geen gemeenschapsgevoel, je bent er altijd alleen, en dat is iets wat we niet willen. Het Web is niet sociaal. Maar ons huidige systeem voldoet ook niet meer. We verliezen heel veel potentiële klanten omdat de meeste mensen tegenwoordig weigeren om commando's te leren, en dat kan ik ze eigenlijk ook niet kwalijk nemen." De eerste dag dat ik inlog op ECHO en mezelf in centrale conference introduceer, word ik onmiddellijk door tientallen mensen welkom geheten. Het feit dat ik uit Amsterdam kom, is aanleiding voor een aardige gedachtenwisseling over de tolerante houding van de Nederlanders. Ik raak aan de praat met Vera, die vlak voor de Tweede Wereldoorlog als klein meisje naar Amerika emigreerde en nog enkele zinnen in fonetisch Nederlands weet op te hoesten. Ze nodigt me na een paar wederzijdse berichten op een kopje thee uit. Dat ECHO beslist een Newyorkse attitude heeft, merk ik een paar dagen later. Ik verzeil in een heftige discussie over de kwaliteiten van de Amerikaanse media. En hier wordt duidelijk met scherp geschoten: als iets je niet aanstaat dan hoef je dat hier niet omzichtig te formuleren. Na jaren over het Internet geschreven te hebben, ontdek ik eindelijk de betekenis van de term virtuele gemeenschap: ik begin me thuis te voelen bij een groep mensen die ik nog nooit heb ontmoet. Stacy Horn is vanzelfsprekend blij met mijn enthousiasme, maar voor haar is het de gewoonste zaak van de wereld. "ECHO is inderdaad erg sociaal", meldt ze terloops. De vraag is natuurlijk hoe Horn er over de jaren in is geslaagd ECHO tot zo'n levendige 'virtuele salon' te maken. Horn: "De kracht van ECHO ligt in het feit dat we elkaar ook buiten ECHO om ontmoeten. We hebben veel face to face bijeenkomsten. We organiseren filmvoorstellingen, er zijn poetry readings en we komen een keer in de twee weken bij elkaar in een café in downtown New York. Maar buiten de activiteiten die de staf bedenkt, komen mensen ook bij elkaar over de vloer. De virtuele gemeenschap is dus net zo goed een reële gemeenschap. Ik vind communiceren via het beeldscherm gewoon niet voldoende. Als je vrienden maakt, wil je ook bij ze op bezoek gaan." Een ander belangrijk aspect dat bijdraagt aan de buitengewone sfeer op ECHO is het ongewoon grote aantal vrouwen. Zo'n veertig procent van de Echoids, zoals Horn haar gebruikers liefdevol aanduidt, is vrouw. "Ik heb altijd geprobeerd vrouwen online te krijgen. Toen ik begon bestonden alle andere online services bijna uitsluitend uit mannen, en ik wilde wel eens wat anders. Het eerste jaar heb ik een gratis abonnement weggeven aan iedere vrouw die dat wilde. Natuurlijk was ik erg bang dat wanneer ze moesten gaan betalen, ze er allemaal van door zouden gaan. Gelukkig is dat nooit gebeurd." Maar hoe komt het dat vrouwen zich zo thuis op ECHO? "Het heeft er veel mee te maken dat een vrouw de boel organiseert en regelt. We hebben altijd privé conferences gehad uitsluitend voor vrouwen. En ik heb geprobeerd te achterhalen wat vrouwen wilden zien op Echo, wat ze leuk vinden en wat niet, of ze problemen met bepaalde zaken hadden. Ik heb me ook altijd overal mee bemoeid. Bij veel online services is het zo dat als er iets vervelends gebeurt, het management de kop in het zand steekt. Ze hebben meestal zoiets van: 'dat is jouw probleem, daar kunnen we ons niet in mengen.' Dat is dus niet mijn stijl." Zijn er dan veel vervelende mannen op ECHO? "Nou, dat valt reuze mee. We hebben een feature die Yo heet. Daarmee kun je live een berichtje sturen naar een van de andere gebruikers die op dat moment online zijn. Aan het begin van de jaren negentig was de online cultuur nog heel anders dan nu. Dus zag je mannen die keken welke vrouwen er online waren en begonnen ze vervolgens allemaal te yo-en. Ze bedoelden het wellicht niet verkeerd, maar de meeste vrouwen vonden het erg vervelend. Yo-en is als het ware het equivalent van naar vrouwen fluiten op straat. Dus heb ik die mannen maar eens uitgelegd dat wanneer ze vrouwen wilden ontmoeten ze iets een intelligentere methode moesten gebruiken." Mijn eerste face-to-face, of f2f zoals het in het ECHO-lingo heet, komt een paar dagen later. Er is een pokeravondje bij schrijfster Susan Brownmiller georganiseerd. Bij binnenkomst blijkt al snel dat de Echoids nu ook weer niet allemaal artistieke types zijn: van de twintig verzamelde pokerfanaten kan het merendeel als computergeek geclassificeerd worden. Dat neemt overigens niet weg dat ik hartelijk welkom wordt geheten. Het uitzicht op downtown Newyork vanaf de twintigste verdieping van Susan Brownmillers flat in Greenwich Village leidt aanvankelijk nogal af. Ik verlies het ene na het andere potje. Maar als ik eenmaal aan de 'great view' gewend ben geraakt kom ik goed op gang. Aan het eind van de avond stap ik met 20 dollar winst in de taxi: ik heb in ieder geval mijn abonnementskosten voor ECHO terugverdiend.

Jeroen van Bergeijk

Copyright © 1998 Jeroen van Bergeijk. All rights reserved. Alle rechten voorbehouden. Dit document mag niet verder worden verspreid en verveelvoudigd zonder schriftelijke toestemming van de auteur. Dit document kan verschillen van de gepubliceerde versie.