NET


1998

"LAAT DUIZEND BLOEMEN BLOEIEN"
Tim Berners-Lee, uitvinder van het World Wide Web

Als je Tim Berners-Lee hoort praten is het niet moeilijk voor te stellen waarom hij het World Wide Web heeft uitgevonden. In zijn betoog springt hij voortdurend van de hak op de tak, dwaalt af en begint uiteenzettingen over onderwerpen die zijdelings met zijn betoog te maken hebben. Het is alsof hij al pratende aan het webbrowsen is: click, click, click hoor je het gaan in zijn hoofd. Binnen vijf minuten heeft hij het schoolbord in zijn kantoor met ingewikkelde diagrammen volgekalkt. Slechts door zo nu en dan tijdens deze spraakwaterval op de backbutton te klikken, kun je de draad weer oppakken. De verslaggever - nog altijd gewend aan lineaire denkpatronen - heeft dan ook de grootste moeite de bedenker van het belangrijkste nieuwe medium van de jaren negentig te volgen. Tim Berners-Lee: "We need meta information, information about information, so we can build a web of people where the globe really becomes intelligent". Ja, ja. Terwille van de duidelijkheid zijn Berners-Lee antwoorden hier van hun mentale hyperlinks ontdaan.

Anders dan de meeste grootheden van het Internettijdperk is Berners-Lee stinkendrijk noch wereldberoemd van zijn uitvinding geworden. Hij heeft geen bedrijf opgericht om het World Wide Web ten gelde te maken, maar juist een non-profit organisatie: het World Wide Web Consortium, kortweg W3C, dat probeert overeenstemming te bereiken over de standaards op het Web opdat haar "volledige potentieel gerealiseerd kan worden" (zie kader). En Berners-Lee is onder de gewone man ook bepaald geen celebrity: de portier weet niet waar de man zijn kamer heeft. Hij moet eerst een paar rondjes bellen voordat ik naar de goede verdieping kan worden doorverwezen. Het W3C is gevestigd in Cambridge op de campus van het Massachusetts Institute of Technology (MIT), wellicht de meest prestigieuze technische universiteit van Amerika. Aan het gebouw waarin Berners-Lee huist is dat overigens niet af te zien: een deprimerende jaren zestig betonnen kolos met lange lege gangen, verveloze muren en troosteloos tl-licht. Zijn kamer is al niet veel beter: de ruimte meet niet veel meer dan 10 vierkante meter, er staan een paar verdwaalde tafels en er hangt niets aan de muren. Alleen over computer apparatuur heeft hij niet te klagen: naast de deur staat een drietal gigantische computerschermen in slagorde opgesteld.

Berners-Lee vond het World Wide Web uit in de zomer van 1991 toen hij werkzaam was bij het CERN, het Europese elementaire-deeltjesfysica laboratorium in Zwitserland. Hij was al jaren een fanatiek gebruiker van diverse hypertext systemen (de eerste ideeën rond hypertext stammen uit 1945), waarmee je verschillende documenten met behulp van links aan elkaar kon verbinden. Maar deze hadden allemaal een groot nadeel: ze werkten slechts op lokale computersystemen. Een weg naar buiten was er niet. Een verbinding aanbrengen naar een document op een andere computer was simpelweg niet mogelijk. Vandaar het briljante plan om Internet en hypertext aan elkaar te koppelen, hetgeen resulteerde in het World Wide Web. Hoe ontstond dat idee?

Berners-Lee: "Ik had iets nodig om mijn werk te organiseren, om plannen en ideeën vast te leggen, afspraken bij te houden. En er was geen enkel programma voor handen dat je willekeurige associaties tussen totaal verschillende dingen liet maken, van die associaties die je in Real Life zo vaak tegen komt en die hersens zo goed zouden kunnen opslaan, maar de mijne niet. De bestaande computerprogramma's dwongen je te denken in boomstructuren en tabellen, maar life ain't like that. Toen ik mijn werk bij CERN begon heb ik voor eigen gebruik een soort hypertext kladblok ontwikkeld om aan deze problemen het hoofd te bieden. Ik meende dat dat programma, Enquire geheten, op een grotere schaal heel nuttig zou kunnen zijn voor CERN, dat een ongelofelijk complexe organisatie is. Er zijn zo'n tienduizend mensen aan CERN verbonden en al het werk van die mensen heeft op de een of andere manier met elkaar te maken. Om overzicht in die complexiteit te houden bood hypertext uitkomst. Ik dacht dat het zinvol zou zijn om documenten uit alle geledingen van CERN - die op verschillende computers stonden opgeslagen - aan elkaar te koppelen."

En zo werd het World Wide Web geboren. In een paar maanden ontwikkelde Berners-Lee het systeem waar we nu zo bekend mee zijn: hij is de bedenker van die vreselijke afkortingen als HTTP, HTML en URL. Het World Wide Web werd dan weliswaar geboren als oplossing voor een zeer praktisch probleem - orde brengen in de onoverzichtelijkheid van een grote organisatie - dat wil niet zeggen dat Berners-Lee niet direct de enorme implicaties van zijn uitvinding inzag. Vanaf het directe begin was het zijn bedoeling dat alle internetcomputers van de wereld op het World Wide Web zouden worden aangesloten. "Die naam heb ik niet voor niks gekozen. Het moest een wereldwijd systeem worden, vandaar world wide en het is niet hiërarchisch opgebouwd - in tegenstelling tot dan toe bestaande hypertextsystemen - vandaar web. Ik heb trouwens nog gedacht over andere namen. Mine of Information, oftewel moi, maar dat is een peu egoiste nietwaar, of The Information Mine, oftewel TIM maar dat is nog egocentrischer."

Sinds 1991 is Berners-Lee altijd een fervent gebruiker van zijn eigen medium gebleven. Of beter gezegd HTML, de computertaal waarmee je webpagina's maakt, want op het web surfen vind hij zonde van zijn tijd. Gevraagd naar zijn favoriete website, blijft hij het antwoord schuldig, maar alles wat met zijn werk te maken heeft gaat direct het web op: zijn agenda houdt hij in HTML bij, verslagen van vergaderingen, losse ideetjes noem het maar op. Op mijn bekenning dat ik nog nooit een HTML-editor heb gebruikt, reageert hij dan ook nogal schamper: "Hoe kun je nu over het web schrijven als je er nog ooit voor geschreven hebt?" Een van de zaken die hem overigens het meest hebben verbaasd aan de exponentiële groei van het Web is dat zoveel mensen zich HTML hebben eigen gemaakt. "HTML was nooit bedoeld als iets dat je zou zien, het was bedoeld als iets dat door een editorprogramma zou worden geproduceerd, net zoals gebruikers van tekstverwerkers niet allerlei ingewikkelde codes in hun tekst hoeven te zetten om hun document op te maken. Ook had ik nooit verwacht dat mensen URL's handmatig aan hun browser zouden opgeven. De syntaxis van de URL was nooit bedoeld voor menselijke consumptie, het was slechts voor een machine bedoeld."

Een van de dingen die Berners-Lee het meest aan de huidige ontwikkeling van web betreurt is dat het schrijven en browsen van Webdocumenten twee afzonderlijke bezigheden zijn geworden. In zijn oorspronkelijke visie hoorden die twee onlosmakelijk bij elkaar. De eerste primitieve door hem ontworpen 'browser' was dan ook browser en editor ineen. "Je kon een link maken zonder code te hoeven schrijven. Je kon gewoon een beetje browsen, iets interessants vinden, terug gaan naar wat je aan het schrijven was en dan met een druk op de knop een link aanbrengen. Deze mogelijkheid begint overigens nu langzaamaan realiteit te worden met de zogeheten What You See Is What You Get HTML-editors. Over een paar jaar worden alle documenten op het Web waarschijnlijk gemaakt zonder dat de auteurs iets weten van HTML of URL's."

Het is onvoorstelbaar hoe onbewogen Berners-Lee blijft onder de enorme vlucht die zijn uitvinding in nog geen decennium heeft genomen. Hij kan - of wil - geen gebeurtenissen noemen die hem deden realiseren welk een invloedrijk medium hij heeft ontworpen. "Alles is geleidelijk gegaan. Voor een hoop mensen ging het dat ze over het Web hoorden op CNN en het volgende moment was het alomtegenwoordig. Maar het Web begon als hard push en vergaarde maar langzaam momentum. Voor mij is er niet een punt geweest waarop het Web explodeerde, een moment waarop ik achterover in mijn stoel leunde en zei 'Wow, how amazing'. Je ziet je eerste URL op een gebouw, op televisie, op een T-shirt of op een stuk zeep, maar voor mij zijn dat geen mijlpalen."

Ook op mijn vraag of hij zich zorgen maakt over mensen die zijn uitvinding misbruiken voor het verspreiden van verderfelijke zaken als kinderporno of racisme reageert Berners-Lee schouderophalend. "Wat mensen met technologie doen is een sociaal probleem. Technologie moet niet bepalen wat legaal en illegaal is. Technologie staat ten dienste van de maatschappij. Laat 1000 bloemen bloeien, dat is zo'n beetje mijn houding. Tegenover al die akelige zaken staan overigens net zoveel verhalen van mensen wier leven door het net is gered."

Maar wat vind Berners-Lee dan van het fenomeen de homepage. Dat mensen plaatjes van hun hond, oma of postzegelverzameling op het net zetten, dat. had hij toch zeker niet verwacht? "Integendeel, het idee van een homepage was onderdeel van mijn eerste opzet, al zag ik de homepage meer voor me als een welkomst pagina met een heleboel persoonlijk links. De bookmarks hebben die functie overgenomen. Maar direct vanaf het begin hadden een heleboel mensen al een homepage met links naar de loodgieter of het plaatselijke favoriete restaurant. Ik vind trouwens dat de personal homepage zoals die vandaag bestaat niet echt een persoonlijke expressie is. Het is een uithangbord. Het is exhibitionisme, of creativiteit als je wilt. Ik zou het interessanter vinden als de homepage werkelijk een thuis zou worden, als mensen hun fotoalbum op het web zouden zetten, hun kladblok, hun aantekeningen, echt persoonlijke dingen voor een beperkte groep intimi. Maar daarvoor moeten veel meer mensen de mogelijkheid hebben hun webpagina's af te schermen. En dat is dan ook een van de dingen waar we bij het W3C nu hard mee bezig zijn, om gereedschappen te ontwikkelen waarmee eenieder de mogelijkheid heeft een web of trust op te zetten."

Jeroen van Bergeijk

Copyright © 1998 Jeroen van Bergeijk. All rights reserved. Alle rechten voorbehouden. Dit document mag niet verder worden verspreid en verveelvoudigd zonder schriftelijke toestemming van de auteur. Dit document kan verschillen van de gepubliceerde versie.