NET


1998

SUPERSONISCH SNEL: INTERNET 2

Stel je voor: de volledige, 30-delige Encyclopedia Brittanica in een seconde van Californië naar New York sturen. Aan het einde van het jaar is dat mogelijk via Internet2, de opvolger van het huidige Internet. "Dit is het meest geavanceerde en verrijkende onderzoeks- en onderwijsnetwerk in de wereld", aldus vice-president Gore in een toespraak vorige maand waarmee hij het startsein gaf voor project Abilene, het eerste onderdeel van Internet 2.

Sinds het Internet in Amerika in 1995 werd geprivatiseerd moesten de Amerikaanse topuniversiteiten toezien hoe miljoenen mensen plotseling gebruik gingen maken van het tot die tijd bijna exclusief universitaire Internet. En alhoewel de groei van het Internet door de meeste onderzoekers werd toegejuicht, stonden ze nu niet direct te trappelen bij de enorme toename van dataverkeer die dat met zich meebracht. Het Internet slipte dicht en was derhalve niet meer geschikt voor het grootschalige wetenschappelijk onderzoek dat grote hoeveelheden bandbreedte eist. En zodoende werd het idee voor Internet2 geboren: een supersnelle verbinding speciaal voor universiteiten en onderzoekslaboratoria. Internet2 is dus niet voor jou of mij bestemd, maar voor onderzoekers die miljoenen bits tegelijkertijd heen en weer willen sturen.

De eerste fase van Internet2 moet aan het einde van dit jaar zijn voltooid. Dan zullen tien universiteiten met een snelheid die 1000 keer hoger ligt dan het huidige Internet met elkaar zijn verbonden en ruim honderd instellingen met een snelheid die zo'n 100 keer hoger is. Maar wat is nu eigenlijk het nut van zo'n supersnel netwerk? Gore zei het als volgt: "In de komende jaren zal dit netwerk de beste medische specialisten in staat stellen advies te geven aan patiënten in ziekenhuis op het platteland, zullen wetenschappers supercomputers kunnen gebruiken om tornado's te voorspellen en zullen volwassenen beter onderwijs kunnen krijgen door 'distance learning'". In de taal van de mensen achter Internet2 klinkt het iets ingewikkelder: daar heet het dat het nieuwe netwerk virtual laboratoria, digitale bibliotheken, distance-independent education, and tele-immersion mogelijk moet maken. Onder dat laatste moet je een soort 3D MUD verstaan: door middel van virtual reality zullen mensen uit verschillende delen van het land in een ruimte bij elkaar kunnen komen. Het idee is dat mensen concreet kunnen samenwerken - denk bijvoorbeeld aan het ontwerpen van een auto - zonder dat ze op dezelfde plek hoeven te verkeren.

Maar het is niet alleen in snelheid dat Internet2 zal gaan afwijken van het huidige Internet. Een ander aspect dat hoog op het verlanglijstje van de wetenschappers staat is de zogeheten Quality of Service. Op het Internet worden alle gegevens hetzelfde behandeld. Of het nu een e-mailtje naar je oma is of een röntgenfoto die met spoed verzonden moet worden: het maakt voor het huidige Internet allemaal niks uit. Deze democratische behandeling van de data gaat bij Internet2 overboord. De reden hiervoor is dat de nieuwe toepassingen niet alleen veel bandbreedte eisen, maar ook een continue datastroom. Wil bijvoorbeeld zoiets als videoconferencing werkelijk mogelijk worden, dan moet de data ongehinderd - zonder opstoppingen - heen en weer kunnen reizen. Om de analogie van de snelweg te gebruiken: Internet 2 is een tienbaansnelweg waarbij van enkele banen gegarandeerd wordt dat er nooit files zullen zijn.

Het hart van Internet2 word gevormd door de Very High-Performance Backbone Network Service (vBNS). Deze backbone werd in 1995 door de invloedrijke National Science Foundation in samenwerking met telefoongigant MCI ontwikkeld en koppelde een zestal laboratoria aan elkaar. De vBNS opereert met een snelheid van 622 Mps. Dat is 622 miljoen bits per seconde. Maar dat is nog niks vergeleken bij wat er gaat gebeuren als vBNS opgaat in Internet2. Dan ontstaat er netwerk dat naar verwachting 2,4 miljard bits per seconde kan verwerken. Vergelijk dat eens met je modem van 28.800 bits per seconde. Eén van de grootste problemen die bij de ontwikkeling van Internet2 komt kijken is hoe die snelheid in godsnaam bereikt moet gaan worden. Met een dikke kabel leggen alleen, kom je er niet. Het gaat er om de zogeheten bottlenecks die op het gewone Internet voor vertragingen zorgen te elimineren. Het probleem van snelheidsverlies doet zich voor op het moment dat data van het ene computersysteem naar het andere worden overgeheveld. Dat gebeurt in zogeheten POP's (Point of Presence) en in het geval van Internet2 gaat het dan om GigaPOP's (Giga vanwege de gigabits die per seconde verwerkt moeten worden). Het ontwerpen van goed funktionerende GigaPOP's, die dus de enorme hoeveelheden data vlotjes kunnen doorsturen, is een van de grootste uitdagingen voor de ontwerpers van Internet2.

Hoe wordt dit alles nu gefinancierd? Ten eerst stopt de overheid ettelijke miljoenen in het project. De Clinton-regering heeft met Mr. Electronic Highway, vice-president Gore een warm pleitbezorger van Internet2. Binnen het Next Generation Internet Initiative van de regering zijn er flinke subsidies ter beschikking gesteld die veelal ten goede van Internet2 komen. Maar belangrijker zijn de investeringen van het bedrijfsleven. Alhoewel bedrijven als 3COM, MCI, Cisco Systems geen direct voordeel uit Internet2 halen, kan de winst op lange termijn spectaculair zijn. Immers de bedrijven zitten op de voorste rij als het gaat om het ontwikkelen van de computernetwerken van de toekomst en gezien het succes van het huidige internet, bestaat er een redelijke verwachting dat de inzichten die met de ontwikkeling van Internet2 bereikt worden, ten lange leste wel ten gelde gemaakt kunnen worden.

Dat brengt ons op de vraag wat wij gewone stervelingen nu aan dit alles hebben? Feit is dat als je niet aan een Amerikaanse universiteit werkzaam bent, het directe nut van Internet2 minimaal is. Maar er zijn een paar lichtpuntjes: Ten eerste zal het gewone Internet ietsje minder druk bevolkt worden wanneer veel Amerikaanse universiteiten van een apart netwerk gebruik gaan maken en dat maakt het leven voor ons weer wat aangenamer. Ten tweede zullen de uitvindingen die de ontwerpers van Internet2 doen doorsijpelen naar het gewone Internet. En tot slot zal Internet2 vroeger of later opengesteld worden voor het gewone publiek net zoals dat ook met het huidige Internet is gebeurd, dat tenslotte ooit ook een exclusief overheids netwerk was.

Europees antwoord: TEN-34

Niet alleen in Amerika wordt er hard gewerkt aan de opvolger van Internet, ook Europa doet haar best. Het door de Europese gemeenschap gefinancierde supersnelle netwerk TEN-34 is ons antwoord op het Amerikaanse Internet2. Gevormd door een Europees consortium van 16 nationale onderzoekscentra heeft het netwerk momenteel een snelheid van 34 Mbit per seconde (vandaar TEN 34). Maar volgens informatie van SURFnet - die het Nederlandse deel voor zijn rekening neemt - ligt in praktijk de snelheid ergens tussen 4 tot 45 Mbit per seconde hetgeen later zal moeten worden opgewaardeerd naar 155 Mbit. Vergeleken bij de 622 Mbit die nu al in Amerika wordt gerealiseerd is dat wel heel margertjes. Net als bij Internet2 staat naast een supersnel netwerk ook de zogeheten Quality of Service bij TEN 34 hoog op het verlanglijstje. Om het Nederlandse deel zo geavanceerd mogelijk te maken is SURFnet in het kader van TEN 34 recentelijk een samenwerking met Belgie aangegaan onder de titel BELSURF

Jeroen van Bergeijk

Copyright © 1998 Jeroen van Bergeijk. All rights reserved. Alle rechten voorbehouden. Dit document mag niet verder worden verspreid en verveelvoudigd zonder schriftelijke toestemming van de auteur. Dit document kan verschillen van de gepubliceerde versie.